– zelf in de zetel zijn flesje drinken
– zelf uit de zetel kruipen
– in de speeltuin op de trap van de glijbaan kruipen en naar beneden glijden (we werken nog aan het begrip dat op je buik met je hoofd eerst niet de meest veilige methode is)
– met zijn mondje open in het zand vallen (njammie)
– kwijlkusjes komen geven
– een eerste hoektandje tonen
– het berewoordenboek bevat: mama, papa, uit, op, wa(f)wa(f), hoera, kabouter plop, kaka, oma, opa, pop, aai, hopla
– indrukwekkende woedeuitbarstingen krijgen
– nog steeds even schattig gibberen
– de zus pesten door Teo af te pakken en er heel hard mee weg lopen
– de zus doen stoppen met wenen door Teo terug te geven
– heel geduldig blijven wachten terwijl zijn zusje zijn eten in (of naast) zijn mond/neus/oren mikt
– zelf eten
– alweer een maat groter van kleertjes gebruiken
– heel snel vervelende sokken en schoenen uitkrijgen (tussenstand: schoenen die hij wel/niet wil aanhouden: 0 – 2)
– denken dat hij kan springen door de juiste beweging te doen maar nog niet van de grond te komen
– met een loopfietsje vooruit geraken (maar zijn mama’tje nog nodig hebben voor er af te geraken)
– bij de grote kindjes spelen in de creche (vermoedelijk omdat hij daar niet zo gemakkelijk bovenop kan gaan zitten)
– bovenop zijn zusje gaan zitten en haar zo gevangen houden (dankzij de gigantische berebuik)
– zijn armpjes rond mama’s nek slaan en zuchten van tevredenheid
– zelf de tv aan en uit zetten
– 10.000 keer vergeten dat hij de tv niet aan en uit mag zetten
– zoooooooooooo schattig zijn
kusje voor mijn geweldig beertje!